Wat zijn handige dingen voor op de boot?
Het hebben van een vaarbewijs kan erg fijn zijn. Vooral als je zelf een boot hebt en/of beschikt over veel water in je omgeving, is de kans groot dat je met mooi weer het water op gaat. Er zijn verschillende vaarbewijzen om uit te kiezen. Zo is er het Klein Vaarbewijs I, Klein Vaarbewijs II en het Groot Pleziervaartbewijs II. We leggen uit wat de verschillende vaarbewijzen inhouden en wat het kost om ze te behalen.
Een boot varen zonder vaarbewijs mag niet altijd en overal, vooral als het om grotere boten gaat. Als je veel vaart kun je daarom maar beter een vaarbewijs hebben. Er zijn drie soorten vaarbewijzen: Klein Vaarbewijs I, Klein Vaarbewijs II en het Groot Pleziervaartbewijs II. Welk vaarbewijs je nodig hebt, hangt af van je doel.
Met een Klein Vaarbewijs I mag je varen op bepaalde vaargebieden. In dit geval zijn het de binnenwateren. Hier worden rivieren, kanalen en meren mee bedoeld. Je mag ook varen op de Gouwzee met het Klein Vaarbewijs I.
Met het Klein Vaarbewijs II kun je ook op de binnenwateren varen. Naast de rivieren, kanalen, meren en de Gouwzee mag je met een Klein Vaarbewijs II ook varen op de Eems/Dollard, de Waddenzee, het IJsselmeer, het Markermeer, het IJmeer en op de Oosterschelde en de Westerschelde.
Met het Groot Pleziervaartbewijs II mag je varen op alle binnenwateren waar je met een Klein Vaarbewijs I en II ook mag varen.
Heb je een Klein Vaarbewijs? Dan mag je pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter besturen. Dit geldt voor deel 1 en 2. Ook motorboten, jetski’s en andere typen waterscooters, die korter zijn dan 15 meter en sneller kunnen dan 20 kilometer per uur, vallen onder het Klein Vaarbewijs. Als laatste mag je met een Klein Vaarbewijs bepaalde schepen die bedrijfsmatig gebruikt worden met een lengte tussen de 15 en 20 meter besturen. Het maakt dus niet uit hoeveel pk je vaart, het gaat om de lengte en snelheid van de boot.
Met het Groot Pleziervaartbewijs mag je een pleziervaartuig met een lengte van 25 tot 40 meter besturen.
Wil je een Klein Vaarbewijs I, Kleine Vaarbewijs II of Groot Pleziervaartbewijs halen? Hier staan de volgende leeftijden voor:
Wil je een vaarbewijs halen, dan is het natuurlijk wel fijn om te weten hoe lang deze geldig is. Het Klein Vaarbewijs I, het Klein Vaarbewijs II en het Groot Pleziervaartbewijs II zijn onbeperkt geldig. Heb je nog geen vaarbewijs met geïntegreerd ICC of heb je een vaarbewijs met een oude vervaldatum? Dan kun je jouw vaarbewijs omruilen voor een nieuw exemplaar. Een nieuw vaarbewijs pasje kost € 11,10.
Heb je een medische beperking? Dan geldt er wel een beperkte geldigheidsduur. In dit geval moet je jouw vaarbewijs om de zoveel tijd laten verlengen.
Ga je jaarlijks op vakantie naar het buitenland en vind je het daar ook fijn om lekker te varen? Dan is het handig om te weten of jouw Nederlandse vaarbewijs ook geldt voor het buitenland. Met het Klein Vaarbewijs I, Klein Vaarbewijs II en het Groot Pleziervaartbewijs II mag je ook in de rest van Europa varen. Dit komt doordat alle vaarbewijzen voor de recreatievaart sinds 1 januari 2010 zijn voorzien van een International Certificate of Competence (ICC). Het hangt alleen van je vaarbewijs af waar je precies mag varen:
De kosten voor het behalen van een vaarbewijs liggen aanzienlijk lager dan de kosten van een autorijbewijs. De kosten kunnen per aanbieder wel variëren. Zo kost een online cursus tussen de € 60 en € 70 voor het Klein Vaarbewijs I. Voor het Klein Vaarbewijs II kost een cursus rond de € 75. Wil je beide Klein Vaarbewijzen combineren, dan betaal je vaak een gereduceerd tarief. Dit kan zo’n € 15 schelen.
Ook met andere kosten moet je nog rekening houden. Zo moet je ook betalen voor het CBR examen. Het examen voor het Klein Vaarbewijs I kost in 2023 € 46,60. Het examen voor het Klein Vaarbewijs II kost in 2023 € 55,45. Ook voor de gezondheidsverklaring en je vaarbewijspasje moet je nog extra betalen. Dit kost in totaal € 22,30.
Wil je het Groot Pleziervaartbewijs II behalen? Dan doe je drie keer examen bij het CBR. Het theorie-examen A kost € 46,60. Het theorie-examen B kost € 55,45. Dit staat dus gelijk aan het examen voor beide Klein Vaarbewijzen. Maar voor het Groot Pleziervaartbewijs II dien je ook nog een praktijkexamen te doen. Dit kost € 318,35. Wil je een individueel examen? Dan kost dat € 654,55.
Met Klein Vaarbewijs 1 mag je varen op rivieren, kanalen en meren en de Gouwzee. Met het Klein Vaarbewijs 2 mag je, naast de binnenwateren, varen op de Eems/Dollard, de Waddenzee, het IJsselmeer, het Markermeer, het IJmeer en op de Oosterschelde en de Westerschelde.
Wil je varen met pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter of met vaartuigen die harder dan 20 kilometer per uur varen? Dan moet je een vaarbewijs hebben. Je moet minimaal 18 jaar zijn om een vaarbewijs aan te vragen.
Met Klein Vaarbewijs 1 en 2 mag je pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter of met een snelheid van minimaal 20 kilometer per uur besturen. Met een Groot Pleziervaartbewijs mag je een pleziervaartuig met een lengte van 25 tot 40 meter besturen.
De kosten van het Klein Vaarbewijs I zijn ongeveer € 69 euro voor de online cursus en € 46,60 voor het CBR theorie-examen. De kosten van het Klein Vaarbewijs II zijn ongeveer € 75 voor de online cursus en € 55,45 voor het CBR theorie-examen. De gezondheidsverklaring en het pasje kosten € 22,30.
Voor het Klein Vaarbewijs I en II doe je alleen een cursus en een theorie-examen. Het theorie-examen heeft ongeveer de moeilijkheidsgraad van een auto theorie-examen. Hoe lang je moet leren, is per persoon afhankelijk.
Alle vaarbewijzen zijn internationaal geldig. Dit komt doordat alle vaarbewijzen voor de recreatievaart sinds 1 januari 2010 zijn voorzien van een International Certificate of Competence (ICC). Het hangt van je vaarbewijs af waar je precies mag varen.
Het Klein Vaarbewijs I, het Klein Vaarbewijs II en het Groot Pleziervaartbewijs II zijn onbeperkt geldig. Heb je een medische beperking? Dan geldt er wel een beperkte geldigheidsduur.
